Peter.jpg

Op deze plek geef ik mijn persoonlijke visie op de actualiteit en de maatschappij. Dit vanuit de overtuiging dat we als individu een onmisbaar onderdeel zijn van die maatschappij. De individuele bijdrage aan het maatschappelijk debat is in wezen dus een morele verplichting. 

Mijn persoonlijke spelregels: Wees eerlijk in je analyse en genuanceerd in je oordeel. Maar blijf kritisch ten aanzien van de realiteit, eigenbelang is immers dat wat de meesten van ons drijft.


"Wat is het probleem met slimme mensen"...

Jobat.be/Wat is het probleem met slimme mensen

JAMMER

Dit artikel van Jobat toont eens te meer aan dat er voor Exentra vzw nog heel veel werk op de plank ligt. In plaats van de kwaliteiten en talenten van een hoogbegaafde te gebruiken en te integreren, zet Jobat net de tegenstellingen en potentiële problemen in de verf. De roep tot nuancering die Exentra vorige week rondstuurde is duidelijk nog niet op de redactie van Jobat gearriveerd.

Stel dat men in het Jobatartikel de andere zijde van de IQ curve (de minder- en laagbegaafden) in beeld zou brengen en zou adviseren om toch maar op te passen die mensen in dienst te nemen. Hoeveel instanties en verenigingen zouden zich hier niet (terecht) op storten of zelfs dreigen met een proces?

We kunnen ons natuurlijk ook afvragen wat het probleem is van/met de iets minder slimme mensen - de gewoon begaafden - en ik kan daar heel wat 'arrogant' (dixit artikel Jobat) overkomende antwoorden op geven. Maar dat draagt uiteraard niets bij. Van een jobkanaal als Jobat verwacht ik meer diepgang en nuancering, maar ook een positieve instelling ten aanzien van alle mensen op de arbeidsmarkt. Je moet niet erg intelligent zijn om te weten dat heterogene teams een meerwaarde zijn voor je bedrijf. En uiteraard zullen hoogbegaafden hun vervelende trekjes hebben, maar dat geldt evenzeer voor de gewoon en minder begaafden. 

Vervelende trekjes zijn dus geen exclusief voorrecht van de statistische minderheid die men ondertussen hoogbegaafden is gaan noemen. Het hoort wellicht gewoon bij het mens zijn. Bovendien zijn organisaties zoals Exentra net geënt op de behoefte te zorgen voor een goede integratie van hoogbegaafden op school en op de werkvloer. Op die manier kan iedereen naar vermogen en capaciteit bijdragen aan de creatie van welvaart. En daar worden we toch allemaal beter van, niet?

BNI of het andere netwerken

BNI of Business Network International? Het zegt u misschien niets en dat hoeft ook niet te verbazen. Deze aanbevelingsorganisatie is sinds kort in opmars in Vlaanderen. In de VS werd het concept bijna dertig jaar geleden gelanceerd door dr. Ivan Misner, een bedrijfsadviseur die niet warm liep voor koude prospectie. Hij kreeg het idee om bevriende zakenrelaties bijeen te brengen en elkaar actief te gaan aanbevelen in hun respectievelijke netwerk. Het werd een gigantisch succes en na eerst de VS te hebben veroverd, zette BNI 20 jaar geleden voet aan wal in Europa en de rest van de wereld.

Ondertussen is BNI ook al 10 Jaar actief in Nederland en het is daar dat regiodirecteur Luc Jacobs zijn inspiratie haalde om BNI ook in Vlaanderen te lanceren. “Ik was zeer snel overtuigd van de kracht van het  wederzijds  aanbevelen.  Niet voor niets is het BNI motto ‘Givers Gain’ of ‘Geven Loont’". Het klassieke ‘geven en nemen’ is te zeer gericht op  tegenprestaties, waardoor geven eerder een afwegen wordt van de verwachte return. Bij BNI is dat niet zo. Je engageert je om je voor je medeleden in te spannen en je collega-ondernemers  aan te bevelen in je eigen netwerk. Meer nog, je gaat zelfs actief op zoek naar opportuniteiten voor je medeleden. Anderzijds mag je er op rekenen dat dit je geen windeieren zal leggen,  iedereen hanteert immers het principe dat ‘Geven Loont’. Luc draaide een jaar mee in Nederlandse afdelingen en achtte dan de tijd rijp om ook in Vlaanderen van wal te steken. Begin 2012 werd de eerste afdeling in de steigers gezet en op dit moment zijn er in Vlaanderen al 8 afdelingen operationeel en 6 in oprichting.

Als het concept fundamenteel eigenlijk niet meer is dan mond-aan-mond reclame, waarom is BNI dan zo succesvol? Wellicht net daarom. De kracht zit voor een groot stuk in de eenvoud. Maar met het grote verschil dat BNI niet alleen een structuur brengt in het aanbevelen, maar ook in de continuïteit. En dat is heel belangrijk.  Alle BNI afdelingen vergaderen wekelijks en op die manier zitten de leden met de neus op elkaars onderneming. Een interessante opportuniteit zal dus heel snel vertaald worden naar een aanbeveling voor een collega groepslid. Wederzijds vertrouwen tussen de leden is dan ook de hoeksteen van het succes. Het allerbelangrijkste verschil met de spontane mond-aan-mond reclame is echter wel dat er binnen elke afdeling slechts één lid per beroepscategorie kan zijn.  Dus geen concurrentie binnen je eigen afdeling.

“Bovendien”, stelt Luc, “creëer je een enorme hefboom op je eigen netwerk, zowel lokaal als internationaal. Iets dat je op eigen kracht wellicht niet gerealiseerd krijgt. Zo is BNI wereldwijd actief in meer dan 6200 afdelingen met bijna 150.000 leden in 52 landen die sowieso een enorme verrijking voor je eigen netwerk zijn.  De werking van een afdeling garandeert trouwens dat er wekelijks nieuwe  bezoekers worden uitgenodigd die op hun beurt je omzet of netwerk weer een boost kunnen geven.”

Wil je BNI zelf ook eens ervaren? We verwelkomen elke week nieuwe bezoekers, dus neem snel contact op.

Peter Druyts

Lidmaatschapscoördinator BNI-Zimmerstad (Lier)

Peter.druyts@pd-consult.be

0473 36 20 75

extralegale voordelen = slecht idee

KBC denkt erover om, op vraag van de vakbonden(!), het loon van zijn werknemers te gaan herschikken. Concreet komt het er op neer dat het cashgedeelte zal verkleinen en het gedeelte in extralegale voordelen zal vergroten.  Wellicht zal u denken dat iemand met gezond verstand dit voorstel meteen platbrandt, maar dat blijkt dus niet het geval.

In de nasleep van de bankencrises zou u misschien geneigd zijn te denken dat het (ontbreken van) gezond verstand hier voor iets tussen zit. Wellicht is het iets genuanceerder dan dat. De wortel aan de stok is het feit dat in netto monetaire waarde de werknemer meer overhoudt. En wie is daar nu niet voor gewonnen.

Welnu. Ik alvast niet en gelukkig ben ik dan ook geen werknemer bij KBC.  

In de eerste plaats is contant geld nog steeds het meest liquide betaalmiddel. Op de bank brengt het niets op, maar om dingen te kopen is het uitermate geschikt. Wanneer een stuk van mijn loon in natura komt, verlaagt ook de vrij besteedbare component van mijn loon. Maaltijdcheques zijn nog relatief makkelijk liquide te maken, ook voor niet voedingsproducten. Ecocheques zijn al iets moeilijker te verzilveren. Je kan moeilijk elk jaar een nieuwe fiets kopen en die spaarlampen gaan doorgaans ook langer mee dan de geldigheidsduur van de ecocheque. Helemaal moeilijk wordt het wanneer er ook nog eens auto's en allerhande verzekering worden opgedrongen. 

Het verhaal van de firmawagen illustreert perfect het opdringerige karakter van de extralegale voordelen. Enige jaren terug, toen de arbeidsmarkt kreunde onder een tekort aan geschikt personeel werd de auto een vaste waarde in het loonpakket. De meeste mensen kregen meer auto dan ze eigenlijk nodig hadden, of alleszins meer auto dan ze zelf zouden willen betalen. De keerzijde was niet meteen duidelijk, maar het verhaal van de jonge moeder die haar wagen moest inleveren voor de duur van haar zwangerschapsrust is me toch bijgebleven. Bovendien telt de monetaire waarde van die auto niet mee voor de berekening van vakantiegeld, eindejaarspremie of pensioenopbouw.  In vele gevallen was het niet mogelijk om zelf kleur, merk of uitvoering te kiezen. De car policy van een bedrijf was dus een extra beperking op de bestedingskeuze van uw loon. Nu goed, die bijgeleverde tankkaart kon veel goedmaken en per slot van rekening reden we toch met een dikke wagen rond.

Ondertussen heeft het verhaal een nieuwe en verrassende wending gekregen. Om de tekorten te dichten die zijn ontstaan door enerzijds een iets te gul beleid en anderzijds bepaalde looncomponenten (zoals de extralegale voordelen) vrij te stellen van sociale bijdragen, heeft de regering beslist om onder andere de extralegale auto wat strenger aan te pakken. Plots wordt het voordeel niet meer zo interessant omdat al die mooie grote auto's nu toch geld beginnen kosten: de westerse heilige koe wordt gemolken. Gevolg: terwijl in de gloriejaren van de firmawagen je steevast meer auto kreeg dan je wilde, zal je het nu wellicht moeten stellen met minder auto dan je eigenlijk wel zou willen. Bovendien moet je zelf ook nog eens extra in de buidel tasten. En hop, weer een stuk vrij besteedbaar inkomen weg. Daarnaast is ook de omruilwaarde van bvb een reservewiel niet van die aard dat je er mee naar de supermarkt kan.

Een andere categorie zijn de verzekeringen. Niet alleen krijg je hiermee de facto een maatschappelijke opdeling tussen diegenen die extra verzekerd zijn, de hogere inkomensklassen en diegenen die maar een gewone job hebben of werkloos zijn.  Ook hier krijg je misschien wel meer verzekering dan je eigenlijk nodig hebt of zou willen. Door in te spelen op het risico-averse karakter van de mens krijgt men ook deze categorie voordelen vlot verkocht. Buiten categorie zijn volgens mij de groepsverzekeringen. Op het eerste zicht lijkt het een leuk appeltje voor de dorst, maar dat mooie plaatje kan in praktijk wel eens anders uitdraaien. Ten eerste de bedragen. Een toekomstig opgespaard kapitaal kan dan nu wel een hele berg geld lijken. Tegen de tijd dat je op pensioen gaat heeft de inflatie er alvast een heel stuk van opgesoupeerd. Om nog maar te zwijgen van de nog uit te vinden belastingen die zeker hun weg gaan vinden naar uw uitgestelde consumptie. Op de koop toe durf ik er nu al gif op nemen dat van mijn generatie niemand op de dag van zijn pensionering met een grote zak geld naar huis trekt. Nee, meer en meer wordt duidelijk dat uw appeltje voor de dorst in dunne schijfjes zal uitgedeeld worden, zolang je leeft... En daar wringt nu het schoentje. Als je de pech hebt om twee dagen na je pensioen dood te vallen (wellicht van het schrikken van het formaat van de appelschijfjes) is meteen de hele appel weg. Ah ja, je kapitaal wordt uitgekeerd onder de vorm van lijfrente, dus zeker geen appeltje voor de dorst om later door te geven aan je kinderen.  

En dan hebben we het nog niet over de perverse gevolgen op de langere termijn. Pervers omdat er stemmen opgaan om deze tweede pijler verplicht te maken. Dit wil zeggen dat de overheid zijn eigen pensioenverplichtingen minder onder druk ziet. De huidige generatie betaalt niet alleen het pensioen van zijn ouders, maar ook nog eens zijn eigen pensioen. Op die manier wordt de druk wel van de vergrijzingsketel gehaald, maar op een manier die weinig te maken heeft met goed bestuur.

In de economische theorie bestaat zoiets als het nut van het inkomen. De consument schikt zijn consumptie in principe zo dat hij er het meeste nut uithaalt. Zonder hier te veel in detail te treden is het eenvoudig aan te tonen dat de consument minder 'nut' heeft van zijn inkomen wanneer een relatief groot deel van het loon in nature komt. Zelfs als je afstand neemt van het feit dat de nutsmaximalisatie een rationeel proces zou zijn, blijft de redenering overeind.

Waarom zijn al die extralegale voordelen dan zo'n succes? Omdat ze voor de werkgevers een welkome manier zijn om de loodzware loonkost te verlichten. Werkgevers hebben er doorgaans geen probleem mee om hun werknemers goed te belonen voor het engagement en harde werk. Maar als de spread tussen wat de werknemer krijgt en wat de werkgever geeft te groot wordt, krijg je een onhoudbaar spanningsveld. Voor de werkgever is het in wezen ook van ondergeschikt belang in welke vorm zijn personeel betaald wordt. Zolang de balans tussen een tevreden werknemer en de finale kostprijs ervan beheersbaar blijft.

De werknemer laat zich leiden door het idee beter af te zijn. Voor mij is de vergelijking met de fabrieksarbeider die woonde in het huis van de fabriek en in de fabriekswinkel betaalde met de bonnen van de fabriek niet zo vergezocht als op het eerste zicht wel lijkt.

Tot nu hebben we het gehad over de individuele impact. Die is groot en hoewel je aan consumptienut inboet, zal je er niet meteen arm van worden. Dat is anders voor de maatschappelijke impact. Door een substantiele loonmassa uit het loonbegrip te houden - dat is wat de extralegale voordelen zo interessant maakt - zijn er ook geen of weinig bijdragen voor de sociale zekerheid op verschuldigd. De Sociale Zekerheid is een complexe taart gebouwd op horizontale en verticale solidariteit en door minder ingrediënten te gebruiken wordt de taart kleiner. Soms maak ik wel eens de vergelijking met een Ponzi schema (Ponzi, Madoff, Van Rossem, ...)  of piramidespel. Op een bepaald moment wordt het volume bijdragen kleiner dan het volume uitkeringen. De piramide keert om en valt omver. De beheerder verdwijnt dan doorgaans in de gevangenis om een boek te gaan schrijven. Behalve wanneer de beheerder de overheid is en het spel  Sociale Zekerheid noemt. Die omgekeerde piramide (minder volume bijdragen en uitgebreide uitkeringen) wordt langs alle kanten gestut met andere belastingmiddelen. Uiteraard blijven de beheerder in deze variant uit de gevangenis, maar schrijven soms wel een boek.

Het huidige systeem van extralegale voordelen ondermijnt dus de werking van de Sociale Zekerheid. In 2006 berekende ik de impact op zo'n 10 miljard euro per jaar. Wellicht een overschatting omdat de indirecte en tweede ronde effecten wel besproken, maar niet berekend werden. De studie gaf alleszins een idee van de grote-orde.

Als KBC zijn cafetariaplan dus wil uitbreiden heb ik daar alle begrip voor. De loonkosten in België zijn nu eenmaal onrealistisch hoog en wellicht vernietigen ze ook nog wat economische waarde. Maar dat de vakbonden pleiten voor de uitbreiding, daar kan ik niet bij.

 

dienstencheques in de storm

Jan Denys maakt het nog eens goed duidelijk. Het is niet omdat een systeem aan revisie toe is, dat je het maar meteen moet afschaffen. Fundamenteel draait het om het veel ruimer debat over loonkosten en minimumlonen.

Hoe meer ik naar onze samenleving kijk, des te meer bekruipt me het gevoel dat we als een hond achter onze eigen staart lopen. Dat we van het ene naar het andere brandje hollen, niet beseffend dat de volgende brand wordt veroorzaakt door de gensters van de huidige brand. 

Wanneer laaggeschoolde arbeid door minimumlonen en hoge loonlasten zichzelf uit de markt prijst zijn er - in de markt van huishoudhulp - drie scenario's ter beschikking. Dat legt Jan op verhelderende wijze uit in zijn opiniestuk. Het pre-dienstencheque tijdperk illustreert dat optie 1 (het zelf doen) en vooral optie drie (zwarte poetshulp) het pleit zullen winnen.

In het geval van optie 1 lijken er op het eerste zicht geen potten gebroken. Tenzij er een aantal mensen zijn die nu bvb voltijds werken omdat ze hun huishoudelijke taken betaalbaar kunnen uitbesteden!  Op die manier dragen ze bij aan het verbreden van de basis waarop ons sociaal bestel gebouwd is. Dienstencheques kunnen dus INDIRECT bijdragen aan het activeren van (deels) inactieven. Een effect dat wellicht verder onderzoek verdient omdat het misschien wel significant financieel bijdraagt aan het systeem.

In het geval van optie 2 is het duidelijk. Zwartwerk ondermijnt per definitie de maatschappelijke solidariteit en creëert voor de betrokkenen (zowel werknemer als werkgever, of eerder opdrachtgever) een onzekere en risicovolle situatie.  

Zoals Jan het echter stelt, weinig gezinnen zullen bereid zijn om 20 euro per uur te betalen aan huishoudhulp. Vraag en aanbod vinden elkaar nog steeds in een gemeenschappelijke prijs. Als deze prijs gevoelig hoger ligt dan de elasticiteit van de vraag, droogt de markt in zijn huidige vorm op. In principe is de prijs die tot stand komt op een zwarte markt de beste indicator van de betalingsbereidheid voor en leverbereidheid van een dienst. 

Dus, ofwel aanvaarden we het systeem van dienstencheques als elegante oplossing en houden we het betaalbaar voor de gebruiker, ofwel kiezen we terug voor de risico's en kost van een zwartwerk circuit.

Een derde optie is uiteraard ons fiscaal en parafiscaal systeem herbekijken, inclusief de  discriminerende grens voor minimumlonen. Maar met de reden voor de massale mobilisatie voor rode donderdag in het achterhoofd, blijft de oplossing met dienstencheques veruit de beste, zelfs 'best practice' volgens de Internationale Arbeidsorganisatie en de Europese Commissie

  

Vennootschapsbelasting vs notionele intrestaftrek

Revolutie, zo zou je het wel kunnen noemen. Een centrumlinkse, waalse politica die pleit voor een verlaagde vennootschapsbelasting. Laat u echter niet misleiden. In feite wordt er alleen maar gepleit voor de afschaffing van de notionele intrestaftrek. Nochtans een internationaal zeer gesmaakt instrument.

Al van bij het begin had de notionele intrestaftrek voor- en tegenstanders. Zo gaat dat meestal met populaire zaken. Je bent voor of je bent tegen. Anderzijds ontkent niemand nog, zeker na de biecht van Vande Lanotte, dat de vennootschapsbelastingen - maar in feite de volledige belastingdruk - in België te hoog zijn. Het is nog een brug te ver om openlijk toe te geven dat bedrijven daadwerkelijk vertrekken vanwege de belastingdruk, maar we zijn op goede weg. Na de uithalen van bedrijfleiders en verlichte momenten van politici begint het te dagen. Een groot stuk van de taart opeisen is contraproductief als de taart daardoor kleiner wordt. Bedrijven keren het land van melk en honing soms echt de rug toe.

Alhoewel. Een beetje optimist kan na dit weekend luidop staan roepen dat de notionele intrestaftrek eigenlijk bedrijven aantrekt, en nog niet de minste. Dus toch meer taart en dan hebben we het nog niet over al die extra tewerkstelling. Niet dus zo blijkt. De notionele intrestaftrek wordt zeer handig gebruikt om belastingen te vermijden, niet om de Belgische staatskas te spijzen. En werkgelegenheid levert het ook al niet op.

En dan zijn we terug bij het begin. Waarom hebben we in het verleden zo veel werk gestoken in het ontwikkelen en daarna nog wereldwijd gaan promoten van dit instrument (herinner je je nog de roadshwos?). Resultaat is dat bedrijven die adviseurs kunnen betalen (!?) weinig tot zelfs geen vennootschapsbelansting bijdragen. De rest moet het gat dan maar dichtrijden en krijgt bij elke begrotingscontrole een verse menukaart met heffingen voorgeschoteld. Het gemiddelde belastingtarief is veel lager dan het gemiddelde bedrijf betaald. Iets klopt er dus niet.

En het zou zo veel eenvoudiger kunnen. En dat heeft ook Milquet ondertussen begrepen. Ik vraag me alleen maar af waarom die omweg via de notionele intrestaftrek nodig was. Misschien pastte het in een verborgen marketingstrategie. België was al logistieke draaischijf voor zowel legale als illegale goederentromen, Bovendien liggen we nog centraal in het consumerende hart van Europa. Als we ook nog eens kunnen uitpakken als on-shore belastingparadijs, hebben we alle troeven in handen om de grootste bedrijven der aarde te verwelkomen.

Toch nog even wachten om Milquet een standbeeld geven omdat zij de rechtstreekse aanzet heeft gegeven richting belastingverlaging. Wanneer de verlaging van de belastingen niet groot genoeg is, komt er eigenlijk een goed verkochte verhoging. Het zou een sluwe zet zijn van een sluwe tante, België heeft immers nog wel wat putten te vullen.